Informatie afbeelding: Wim Hollemans

4. Handelingsperspectieven

Het minimaliseren van een beperking van bereikbaarheid vraagt om maatwerk. De toegang tot mobiliteit van en naar kernen en het voorzieningenniveau in de regio is voor een grote groep mensen voldoende om deel te nemen aan de samenleving en een kleurrijk leven te leiden. Maar dit is niet overal zo en zeker niet voor iedereen.

In deze verkenning is er door middel van een data-analyse, focusgroepen en vragenlijsten meer inzicht gekregen in de mobiliteitsbehoeften in Regio Noordoost-Brabant. Hier is het handelingsperpectief geformuleerd in 11 tips om de bereikbaarheid voor kleine kernen in de regio te verbeteren. 

Beschouw bereikbaarheid vanuit de combinatie van 3 invalshoeken

Een combinatie van verminderde bereikbaarheid van de bovenlokale netwerken, voorzieningenniveau en/of door persoonlijke beperkingen leidt tot drempels en barrières voor deelname aan de samenleving. De mobiliteitsprofielen 1. Eenvoudig en onafhankelijk, 5. Bruisend en divers, 6. Afgelegen en Eigen en 7. Verbonden maar lokaal kernmerken zich door een combinatie van verminderde bereikbaarheid van de verschillende invalshoeken. Kernen met deze mobiliteitsprofielen hebben extra aandacht nodig om de bereikbaarheid van bestemmingen voor inwoners goed te houden. Deze kernen bevinden zich verspreid over de regio.

De data-analyse laat zien waar missende verbindingen zijn voor – met name- fiets- en openbaar vervoerverbindingen. Ook waar deze netwerken elkaar beter kunnen aanvullen is hieruit zichtbaar geworden. De vragenlijst en focusgroepen bevestigen dit en bieden aanvullingen met de details van drempels en barrières (betrouwbaarheid van specifieke buslijnen, de kwaliteit van fietspaden, de complexiteit en planning van reizen). Dit brengt daarmee de kansen in beeld voor het reduceren van vervoersarmoede en de versnelling van de mobiliteitstransitie, aan met name in de avonduren.

Tip 1 De routes en verbindingen die verschillende vervoerswijzen faciliteren kunnen elkaar beter versterken door op regioniveau in te zetten op het complementeren van netwerken. Zo kan er prioriteit worden gegeven aan het realiseren van goede fietsverbindingen of indivudele ondersteuning op lokaties waar het niet mogelijk is de dienstverlening voor het openbaar vervoer te verbeteren.

Tip 2 Versterk de ketenreis bus-trein: onderzoek de mogelijkheden voor dienstverlening van de bus. Concentreer hierbij op het vergroten van fijnmazigheid voor wijken en kleine kernen, met name ’s avonds en de verbinding met stations. Het concept Bravoflex is hier een goede invulling voor.

Bravoflex: 

Vanaf 1 januari 2026 kun je in Oost-Brabant van en naar elke kern ook Bravoflex gebruiken.  Dit is een nieuwe vervoerdienst aansluitend op het de lijngebonden openbaar vervoer in de regio. Met Bravoflex kunnen inwoners en bezoekers van en naar een dichtbijgelegen overstappunt op het OV reizen, om vanaf daar verder te reizen. Bravoflex is op werkdagen en zaterdagen tussen 7 uur en 24 uur overal beschikbaar en op zondagen tussen 8 uur en 24 uur. Als de gewenste rit met Bravoflex ook met het bestaande openbaar vervoer mogelijk is, betaalt de reiziger 5 euro voor deze rit. Is dat OV-alternatief er niet, dan kost een rit met Bravoflex slechts 2 euro. En tenslotte; Bravoflex is een “halte-voorziening”, dus haalt en brengt reizigers niet van/naar de voordeur. Met Bravoflex willen de Provincie en de gemeenten de bereikbaarheid en beschikbaarheid van het openbaar vervoer sterk verbeteren.

Tip 3 Versterk de fietsnetwerken, zowel tussen kernen als naar (H)OV-haltes en treinstations. Zet in op goede, brede fietspaden die ook 's avonds veilig zijn voor gebruik. Daarbij is het belangrijk veilige fietsparkeervoorzieningen bij treinstations en (H)OV haltes te realiseren.

Tip 4 Prioriteer in beheer- en onderhoudsprogramma’s het toepassen van CROW toegankelijkheidsrichtlijnen de lokale voetgangers- en fietsroutes in de gebieden waar meer mensen die moeite hebben met bewegen wonen/minder validen meer gebruik van maken.

De data- analyse zien in welke kernen het (basis)voorzieningenniveau laag is waardoor inwoners afhankelijk zijn van naastgelegen kernen.

Tip 5 Voorkom, samen met het ruimtelijk domein, verdere reductie van voorzieningen. Dit heeft een effect groter dan een enkele kern. Met name mensen die al een risicogroep zijn, ondervinden hier hinder van. Vanuit het ruimtelijke domein kan strategisch gekeken worden om diversiteit van voorzieningen over kernen te verspreiden om de levendigheid in meerdere kernen te behouden. Zo kan bijvoorbeeld in de ene kern de voetbalvereniging aanwezig zijn en in de andere kern de bibliotheek. Hierbij is het wel belangrijk dat vanuit de mobiliteit de toegang tot voorzieningen vanuit meerdere kernen wordt gerealiseerd.

Tip 6 Verken mogelijkheden voor versterking van voorzieningen op korte afstand. Dit kan bijvoorbeeld ook door dienstverlening voor bijvoorbeel persoonlijke verzorging (kapper of pedicure op locatie) of zorg (een inloopspreekuur in het buurthuis voor bloedprikken). Kortere afstanden zijn makkelijker te lopen, te fietsen of te bereiken met rolstoel. Het is goedkoper, veiliger, er is geen auto nodig en men hoeft geen bus- of treinreis te betalen. Dit zorgt voor meer zelfredzaamheid van risicogroepen. 

Afwegingen voor reisgedrag overstijgen het mobiliteitsdomein

Met name in de focusgesprekken is duidelijk geworden dat mobiliteit meer is dan enkel de mogelijkheid om te verplaatsen. Een benadering vanuit het domein van netwerken en infrastructuur alleen zal daarom niet voor iedereen de bereikbaarheid vergroten of de mobiliteitstransitie versnellen. De samenhang met waarden als zelfstandigheid, autonomie maar vooral ook sociale verbinding en zelf-ontplooiing (mogelijkheden voor school, werk en recreatie) hebben namelijk een grote impact op reisgedrag.

Het verschil tussen en binnen doelgroepen is daarin groot. Zo is voor de een de hulpvraag stellen gemakkelijk, en zelfs gezellig, voor de ander is het een grote drempel. Mensen die zelfredzaam zijn kunnen makkelijker de drempels en barrières over grotere afstanden overbruggen en maken meer ketenreizen.

Tip 7 De rol van het sociaal domein en het vermogen van organisaties binnen een kern zijn tijdens groepsgesprekken als erg belangrijk benoemd. Versterk samenwerkingen die het mobiliteitsdomein en het sociale domein bij elkaar brengen, dit zal de situatie voor individuen of specifieke doelgroepen verbeteren. De data-analyse van risicogroepen biedt hierbij een goed vertrekpunt om per buurt de juiste ondersteuning te bieden.

Tip 8 De organisatie van inwoners in kernen of doelgroepen zorgt voor een manier om elkaar te ondersteunen en maakt de samenwerking met de gemeente mogelijk. Voor inwoners is het daarom waardevol zich te verenigen of aan te sluiten bij organisaties zoals de dorpsraad, KBO, Jong Lokaal of vereniging van een specifieke doelgroep. Deze organisaties kunnen elkaar ook versterken door samen te werken. 

Differentieer beleid naar gebiedstypologie om toegankelijkheid te vergroten

Complexiteit neemt toe wanneer meerdere vervoersmiddelen en mobiliteitsdiensten worden gecombineerd. Ook het plannen van reizen en variatie in dienstverlening zorgt voor een mentale drempel. Voor structurele reizen op hetzelfde tijdstip, bijvoorbeeld naar school of werk is dit minder een probleem. Er wordt een routine opgebouwd die na gewenning geen mentale belasting meer vraagt. Voor incidentele reizen zoals een bezoek aan het theater, horeca maar ook het ziekenhuis kost het organiseren van een reis met (een combinatie van) de trein, bus, taxi, deelauto of lokaal mobiliteitsinitiatief meer moeite. Daar komt bij dat veel mensen niet op de hoogte zijn van het scala aan lokale mobiliteitsopties. Naast lokale (buurt)bussenlijnen is er een variatie aan diensten voor specifieke doelgroepen. Momenteel hebben veel mensen onvoldoende kennis van deze diensten, geen overzicht en geen zicht op welke voorwaarden er gelden.

De mentale druk wordt ook vergroot in drukke en complexe omgevingen en nieuwe regels (venstertijden, parkeren en milieu toegang). Een eigen vervoersmiddel zoals een auto maar ook een e-bike maakt reizen voor mensen makkelijker en het voorzieningenniveau van kleine en middelgrote kernen zijn toegankelijker.

Tip 9 Zet in op een beter begrip van lokale reismogelijkheden en heb in het bijzonder aandacht voor veranderingen en de lancering van nieuwe (deel)mobiliteit. Zorg ook voor ondersteuning bij het anders reizen. Zoek binnen (verenigde) gemeenschappen naar personen die als voorbeeld dienen of begeleiding kunnen bieden. Differentieer naar doelgroep en stem de booschap en het juiste kanaal hierop af. De nieuwe website vervoervoormij.nl kan veel mensen helpen en een lokale promotie acties is hiervoor nodig.

Tip 10 Verken of de krachten van huidige mobiliteitsdiensten gebundeld kunnen worden. Belangrijk hierbij is dat er aandacht is voor de behoeften en wensen van de verschillende reizigers. Zo kunnen niet alleen middelen en mankracht beter worden ingezet, ook het aanbod wordt overzichtelijker.

Tip 11 Differentieer de aanpak voor het verbeteren van bereikbaarheid voor hoog stedelijk, stedelijk en landelijk gebied en behoud aandacht voor de toegankelijkheid van centra van de middelgrote kernen en verbindingen naar naastgelegen kernen. De data-analyse vanuit alle drie de invalshoeken kan hiervoor een vertrekpunt bieden.