Persoonlijke kenmerken
De derde invalshoek van bereikbaarheid is de bereikbaarheid op basis van persoonlijke kenmerken. Op basis van de bureaustudie zijn verschillende doelgroepen die een mogelijk risico lopen op beperking van bereikbaarheid als gevolg van persoonlijke kenmerken geïdentificeerd. In gebieden met een hoger percentage risicogroepen worden door meer mensen drempels en barrières ervaren die zorgen voor een beperking van persoonlijke bereikbaarheid.
Persoonlijke kernmerken | |
Migratieachtergrond | Percentage |
Laaggeletterdheid | Percentage |
Percentage ouderen | Percentage |
Beperking in bewegen | Percentage |
Moeite met rondkomen | Percentage |
Lage veerkracht | Percentage |
Onderstaande kaart toont de spreiding van de risicogroepen in de regio en de mate van risico. De kaart geeft inzicht in de gebieden waar zelfredzaamheid lager is, en inwoners naar verwachting meer ondersteuning nodig hebben om gebruik te kunnen maken van het mobiliteitsnetwerk.
Grote en middelgrote kernen hebben relatief het grootste aandeel risicogroepen die door persoonlijke kenmerken barrières kunnen ervaren bij het maken van een reis. Deze barrières kunnen variëren van te hoge reiskosten door armoede, mogelijke fysieke beperkingen tot moeite met het plannen van een reis. Daarnaast woont er rondom de grote steden een relatief groot aandeel mensen met een lagere veerkracht, waardoor deze groepen kwetsbaarder zijn voor bijvoorbeeld prijsstijgingen van het openbaar vervoer of kosten van brandstof.
Tussen de kleine kernen is er sterke variatie in het aandeel kwetsbare doelgroepen. De aspecten waarin deze kernen verschillen zijn vooral armoede, veerkracht, aandeel ouderen en mobiliteitsbeperkingen. Het aandeel mensen met een migratieachtergrond is in de kleine kernen lager, waardoor taalbarrières een minder groot probleem vormen. Vergrijzing is daarentegen wel sterker in de kleine kernen.
Verdeling inwoners Niet-Westerse Migratieachtergrond
In kleine kernen is het aandeel inwoners met een niet-westerse achtergrond over het algemeen laag, behalve in Oud Heusden en het buitengebied van Overloon. In grotere kernen woont een gemiddeld aandelen mensen met een niet-westerse achtergrond. Er zijn enkele buurten in ’s-Hertogenbosch, Oss, Boxtel, Veghel en Grave met een hogere concentratie.
Verdeling relatief aandeel van inwoners laaggeletterdheid
De data van het aandeel inwoners met een lage geletterdheid is alleen op gemeenteniveau inzichtelijk. Er zijn kleine verschillen in de spreiding van het aantal laaggeletterden. In de gemeenten Bernheze en Maashorst is dit relatief laag, in de gemeenten ’s-Hertogenbosch, Heusden, Meierijstad, Oss en Sint-Michielsgestel is het aandeel laaggeletterden gemiddeld en in de gemeenten Boekel, Boxtel, Land van Cuijk en Vught is het hoger.
Verdeling relatief aandeel 65 jaar en ouder
Het relatieve aandeel van inwoners met een leeftijd van 65 jaar en ouder varieert door de gehele regio.
Verdeling relatief aandeel van inwoners met een beperking in bewegen
Het aandeel inwoners met een beperking in bewegen is het hoogst in delen van grote en middelgrote kernen (Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Drunen, Erp, Grave, Heesch, Heeschwijk-Dinther, ’s-Hertogenbosch, Mill, Nistelrode, Oss, Rosmalen, Schijndel, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Vlijmen). In kleinere kernen is het aandeel laag of gemiddeld, met uitzondering van Heusden, Herpen, Katwijk, delen van Lith en Oud Heusden.
Verdeling relatief aandeel van inwoners die moeite hebben met rondkomen
Het aandeel inwoners die moeite hebben met rondkomen is het hoogst in delen van grote en middelgrote kernen (Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Drunen, Grave, Heesch, Heeschwijk-Dinther, ’s-Hertogenbosch, Mill, Nistelrode, Oss, Rosmalen, Schijndel, Sint-Michielsgeste, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel, Vlijmen, Vught). In kleinere kernen is het aandeel over het algemeen laag of gemiddeld, met uitzondering van Boskant, Heusden, Herpen, Lith, Megen, Nijnsel, Oijen, Oud Heusden, Stevensbeek, en delen van Ravenstein, Westerbeek.
Verdeling relatief aandeel van inwoners met een lage veerkracht
Het aandeel inwoners met een lage veerkracht is het hoogst in delen van grote en middelgrote kernen (Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Drunen, Grave, Heesch, Heeschwijk-Dinther, ’s-Hertogenbosch, Mill, Nistelrode, Oss, Rosmalen, Schijndel, Sint-Michielsgeste, Sint-Oedenrode, Uden, Vlijmen, Vught). In kleinere kernen is het aandeel over het algemeen laag of gemiddeld, met uitzondering van Heusden, Herpen, Megen, Odiliapeel, Oud Heusden, Sint Hubert en delen van Lith, Maren-Kessel en Ravenstein.