Regiogesprek in 2 groepen

Conclusies

  • Het is waardevol dat het gesprek op regioniveau plaatsvond met inwoners van verschillende kernen omdat ervaren uitgewisseld werden en reizen ook voornamelijk buiten de kernen plaats vindt.

  • In kernen zoals Westerbeek, Oud-Velp, Odiliapeel en Vorstenbosch zijn inwoners sterk afhankelijk van de auto vanwege de beperkte OV-opties. In kernen als Uden maken meer deelnemers gebruik van het openbaar vervoer, al blijft voor andere Udenaren de auto favoriet.

  • Voor enkele inwoners is duurzaamheid belangrijk, maar de kosten en tijdsinvestering vormen een obstakel.

  • Jongvolwassenen ervaren lange reistijden, en volle bussen naar onderwijs en zien verhuizen of het behalen van een rijbewijs als een manier om meer vrijheid te krijgen.

  • De effectiviteit van het (buurt)busvervoer varieert sterk per kern, met bijvoorbeeld goede verbindingen in Sint Anthonis en een mismatch van busvervoer met doelgroepen in Vorstenbosch en Heesch. Het stroomlijnen van buslijnen in Uden wordt niet als positief ervaren.

Aanwezigen

  • 7p Uden, Maashorst [Bruisend en divers]

  • 1p Volkel, Maashorst [Bruisend en divers]

  • 1p Zeeland, Maashorst [Gezellig en toegankelijk]

  • 2p Odiliapeel, Maashorst [Afgelegen en divers]

  • 2p Vorstenbosch, Bernheze [Verbonden en mobiel]

  • 1p Heesch, Bernheze [Gezellig en toegankelijk]

  • 2p Sint Anthonis, LvC [Gezellig en toegankelijk]

  • 6p Westerbeek, LvC [Afgelegen en divers]

  • 1p Oud-Velp, LvC [Afgelegen en divers]

  • 1p Cuijk, LvC [Bruisend en divers]

  • 1p Olland, Meierijstad [Verbonden en mobiel]

Inzichten uit het gesprek

In de regiogesprekken kwamen overeenkomsten en verschillen tussen kernen en doelgroepen duidelijk naar voren. Zo zijn er kernen, zoals Westerbeek, Oud-Velp, Odiliapeel en Vorstenbosch waarbij inwoners sterk afhankelijk zijn van de auto. Hierdoor is het niet aantrekkelijk of mogelijk om structureel over te stappen op het OV. Gebruik van de bus en de trein brengen extra kosten met zich mee. Tegelijkertijd biedt de dienstverlening inwoners vaak weinig vrijheid en flexibiliteit doordat buslijnen minder frequent rijden en geen avondregeling hebben. “Als je een auto hebt, is het ov relatief heel duur, omdat je voor de auto al veel kosten hebt gemaakt zonder dat je hem gebruikt.”

Voor drie personen is duurzaamheid erg belangrijk, deze principes kosten echter veel tijd en geld. Daarnaast zijn mensen die zelf (tijdelijk) niet kunnen rijden of geen auto ter beschikking hebben afhankelijk van anderen voor langere reizen. Deelnemers benoemen ook dat ze drempels ervaren als ze bezoek willen ontvangen dat gewend is met het OV te reizen.

Jongvolwassen deelnemers geven aan dat reistijd naar onderwijs erg lang is, ook wordt de sociale verbinding voor deze doelgroep benoemd. Drie van de vijf (uit Westerbeek en Uden) jongvolwassenen kijkt uit naar het halen van het rijbewijs omdat dit voor meer vrijheid zorgt. De vierde (uit Uden) maakt de afweging tussen het halen van het rijbewijs en verhuizen naar een kern met treinstation. Het is herkenbaar in deze kernen dat sommige huishoudens 3-4 auto’s in bezit hebben omdat jongvolwassenen een auto aanschaffen en langer bij hun ouders blijven wonen. In één van de gesprekken kwam naar voren dat initiatieven voor deelmobiliteit zijn niet verkent. De jongvolwassenen stonden hiervoor open. Een van de deelnemers gaf aan dat kosten, afstand en beschikbaarheid belangrijk waren. Een andere jongvolwassene, die verhuizing overweegt, benadrukte dat het duurzamer is dan autobezit en toch voorkeur had om zo lang mogelijk niet in een auto te rijden. Jongvolwassene: “Mensen gaan eigenlijk meteen voor de auto. Dat is de enige optie. OV is heel lastig, daarom beginnen ze er ook niet snel mee. Er zijn ook jongeren die wel gratis OV hebben, maar er geen gebruik ervan maken.”

Er wordt in relatie tot de doelgroepen jongvolwassenen en senioren ook gesproken over de effectiviteit van het openbaar vervoer. Door senioren uit Sint Anthonis wordt aangegeven dat de verbindingen, dienstregeling en betrouwbaarheid goed is, en er veel gebruik wordt gemaakt van de buurtbus. In Vorstenbosch en Heesch blijkt dit niet het geval, hierbij wordt aangegeven dat de buurtbus er vaak niet is en deze niet is afgestemd op schooltijden. Ook blijkt in Heesch de streekbus afgeschaald, hierbij was geen rekening gehouden met het AZC dat er kwam. In Land van Cuijk was er juist een extra dienstregeling voor het AZC opgezet. De verbinding (lijn 23) tussen Westerbeek en Deurne blijkt niet betrouwbaar, terwijl een het een belangrijke ontsluiting is richting Eindhoven. Een mevrouw heeft daarom voor haar dochter een scooter gekocht.

In kernen (Uden, Cuijk) die met trein of bus beter verbonden zijn, maken inwoners meer gebruik van het OV. In Cuijk wordt de treinverbinding gewaardeerd, en de busverbindingen naar treinstation Oss en Deurne zijn belangrijk. Hier wordt wel ervaren dat de dienstregeling is veranderd. Haltes worden uit de dienstregeling gehaald. Een deelnemer uit Uden zonder rijbewijs geeft aan “Waarom moeten parkeerplaatsen binnen 200m bereikbaar zijn en mag de bushalte tegenwoordig 800m lopen worden?”. In Uden blijkt ook dat bussen op de verbinding richting Eindhoven zo vol zijn dat jongvolwassen onderwijs missen omdat ze niet meer mee kunnen.

Tijdens het gesprek komt ook ter sprake dat brommers, scooters, e-bikes en de (race)fiets belangrijke vervoersmiddelen zijn tussen kernen en voor de reis naar treinstations (bijvoorbeeld Westerbeek – Deurne). Goede fietspad verbindingen tussen kernen worden als positief ervaren, zo werd specifiek de verbinding via Veghel naar Eindhoven en Oss genoemd. Andersom wordt juist in de omgeving van de Peel benoemd dat de fietsverbindingen onveilig zijn; ze zijn smal of het zijn fietsstroken op N-wegen. Dit terwijl fietspaden worden gezien als belangrijke verbindingen tussen (kleine) kernen en naar grotere kernen met meer voorzieningen. Ook ’s avonds wordt hier gebruik van gemaakt.

In de gesprekken is kort ook het voorzieningenniveau ter sprake gebracht. Een senior deelnemer uit Odiliapeel uit zijn zorgen zo lang mogelijk in eigen dorp te blijven wonen, met voorzieningen verder weg wordt dit een probleem. Daarnaast werd een trend benoemd dat voorzieningen steeds meer verplaatsen naar grotere kernen en steden. Voor voorzieningen zoals het theater zou men wel van het openbaar vervoer gebruik willen maken, maar er rijdt ’s avonds niet overal een bus.

Informatievoorziening en ondersteuning

In veel focusgroepen kwam naar voren dat er informatie over of ondersteuning met mobiliteitsdiensten wenselijk is. Tijdens één van de regio groepsgesprekken is verkend hoe de informatievoorzieningen over nieuwe manieren van reizen of nieuwe reisdiensten inwoners konden bereiken.

Conclusies:

  • Stem de boodschap en het kanaal af op de doelgroep

  • Gebruik bestaande lokale communicatiekanalen en lokale organisaties

Een vergelijkingswebsite of een overzicht van de dienstverlening per kern wordt als waardevol beschreven. Ook een vervoerskaart voor de regio zou nuttig zijn. De informatie zou zowel digitaal als via een gemeenteloket beschikbaar moeten zijn. Het is belangrijk dat de informatie actueel en up-to-date is, wat digitaal voor veel mensen goed mogelijk is, maar niet voor iedereen.

Jongvolwassenen geven aan dat sociale media platforms zoals Instagram, TikTok en Reddits kunnen worden gebruikt om deze informatie te delen. Een campagne of reclame op deze platforms zou kunnen helpen om een breder publiek te bereiken.

Volwassenen en senioren geven aan dat communicatie ook kan plaatsvinden via een brief of brochure die bij de mensen thuis wordt bezorgd. In kleinere gemeenschappen kan gebruik worden gemaakt van de bestaande infrastructuur, zoals de dorpsraad. Ook de lokale krant wordt vaak goed gelezen. Een bericht met eventueel een QR-code naar meer digitale informatie kan ook een effectief communicatiemiddel zijn.

Het is belangrijk om de informatie op verschillende manieren te herhalen, zoals huis-aan-huis verspreiding, digitale kanalen en het ophangen van informatie bij centrale punten. Het inlevingsvermogen in de leeftijdsgroep wordt genoemd als een belangrijke factor bij het communiceren van deze informatie.