3. Burgerperspectieven
Aan de hand van burgerperspectieven begrijpen we de beleving en het gebruik van verschillende vervoersmiddelen en mobiliteitsdiensten. We krijgen inzicht in de beleving van mobiliteit en leren waar, wanneer en wie er drempels en barrières ervaren om bestemmingen te bereiken. Het leert ons ook wat de functie is van voorzieningen in een gemeenschap en welke kernen een functie vervullen voor inwoners uit andere kernen.
Voor de dataverzameling voor de burgerperspectieven zijn twee onderzoeksmethoden toegepast. Het uitzetten van een Vragenlijst en het organiseren van de Focusgroepen. In de hoofdstukken 3.1 en 3.2 lees je hier meer over.
3.1 Beleving van de bereikbaarheid
Inzichten uit de vragenlijst
Uit de vragenlijst kwamen enkele opvallende inzichten naar voren. Zo blijkt dat de helft van de ondervraagden in het bezit is van een e-bike. Daarnaast zijn de ondervraagden zich erg bewust van hun mobiliteitsgedrag en de keuze voor hun vervoersmiddel.
Voor bestemmingen op een afstand van 5 tot 10 kilometer geeft een kleine groep mensen de voorkeur aan reizen te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer in plaats van met de auto. Echter, persoonlijke fysieke omstandigheden en het ontbreken van veilige fietspaden en OV-lijnen vormen hierbij een belemmering.
Over het algemeen zijn de meeste activiteiten voor de meeste mensen goed bereikbaar, maar dit geldt zeker niet voor alle activiteiten en niet voor iedereen. Vooral bij de zorg voor anderen en bij culturele en sociale activiteiten worden er drempels ervaren.
Inzichten uit de focusgroepen
De gesprekken maken al te goed duidelijk dat mobiliteit meer is dan de verplaatsing van A naar B. Het is een manier om deel te nemen aan de samenleving. Mobiliteit maakt het mogelijk om te werken, onderwijs te volgen, in beweging te zijn, gezondheidszorg te ontvangen, mensen te ontmoeten, en in sociaal contact te zijn en blijven. Mobiliteit geeft het leven kleur, en is verbonden met universele waarden zoals verbondenheid, onafhankelijkheid, vrijheid, autonomie, gemak, veiligheid, vertrouwen, respect en begrip. Dit betekent dat de reis- en vervoerskeuzes die worden gemaakt complex zijn, en worden gedreven door persoonlijke principes.
Daarnaast wordt duidelijk dat inwoners van kleine kernen al veel multimodaal, flexibel en samen reizen. De ketenreis kan nog beter worden gefaciliteerd, met name de verbindingen naar stations.
Ook is erg opvallend dat veel inwoners niet bekend zijn met de lokale mobiliteitsintiatieven en/of wijze van reizen met het OV.
Als laatste zijn er in een aantal kernen zorgen over de leefbaarheid van kernen in relatie tot bereikbaarheid en het voorzieningen niveau
3.3 Methode burgerperspectieven
Verspreiding vragenlijst, werving en organisatie focusgroepen
Voor de verspreiding van de vragenlijst en werving en organisatie van de focusgroepen zijn er uitgebreide stakeholderlijsten samengesteld voor de vijf betrokken gemeenten bij deze studie: Bernheze, Boekel, Land van Cuijk, Maashorst en Meierijstad. Hierbij is in het bijzonder aandacht geschonken aan de diversiteit van verschillende doelgroepen. Er is actief gezocht naar contact met doelgroepen die een mogelijk beperkte bereikbaarheid ervaren, zoals gedefinieerd in de bureaustudie.
De uitnodiging voor de vragenlijst is op twee manieren verspreid:
-
Via de bestaande communicatiekanalen van Regio Noordoost-Brabant en gemeenten. (Websites, sociale media berichten).
-
Via de stakeholdersorganisaties van gemeenten die ons hielpen de doelgroepen te bereiken.
Op deze wijzen zijn zo veel mogelijk inwoners direct, en zo persoonlijk mogelijk, bereikt met inachtneming van de AVG-wetgeving.
Voor de werving van focusgroepen zijn in samenspraak met de betrokken gemeenten een aantal kernen en doelgroepen geselecteerd. Hierbij is gezorgd dat er een focusgroep heeft plaatsgevonden in alle zeven verschillende mobiliteitsprofielen en met zoveel mogelijk doelgroepen die mogelijk een beperking van mobiliteit ervaren. Er is extra aandacht geweest voor het feit dat sommige doelgroepen niet vertegenwoordigd waren in de vragenlijst. De uitnodiging voor de focusgroepen is verstuurd per mail en er is telefonisch contact gezocht.
De focusgroepen zijn zoveel mogelijk georganiseerd binnen de kernen waar deelnemers woonachtig zijn. Een aanvullend regiogesprek in twee groepen is georganiseerd in Uden voor deelnemers die graag in gesprek wilden maar waarvoor de kern niet was geselecteerd op basis van geografische ligging of mobiliteitsprofiel. Dit bood ook de ruimte voor personen die bij de vragenlijst hadden aangegeven graag in gesprek te gaan. Vanwege organisatorische, praktische overwegingen en voorkeur van gesprekspartners in een elektrische rolstoel hebben er ook twee interviews plaats gevonden. Eén in Uden en één digitaal via Teams.
Vragenlijst en analyse
Vragenlijst
De vragenlijst was door respondenten in te vullen via de online tool MWM2. MWM2 voldoet aan de hoogste nationale en internationale normen op het gebied van marktonderzoek, databeveiliging en privacy. De tool is ISO20252, ISO27001 en ISO27701 gecertificeerd en biedt een veelvoud aan voorzieningen m.b.t. vragenlijstonderzoek, waarmee ervaringen van de doelgroep inzichtelijk in beeld worden gebracht.
De vragen en daarmee ook de antwoorden zijn onder te verdelen in verschillende thema’s: -
Beschikking over een vervoermiddel, vervoermiddel, ervaren drempels/barrières, bereikbaarheid, vervoerswijze, bezorging van goederen/diensten, deelvervoer en demografische gegevens.
Voor de analyse is als eerste de data opgeschoond. Alleen complete vragenlijsten zijn meegenomen in de data-analyse. Vragen zijn vervolgens gebundeld in de volgende categorieën:
-
Demografische gegevens
-
Beschikking over een vervoermiddel,
-
Motivatie en gebruik vervoermiddel,
-
Ervaren drempels/barrières,
-
Bereikbaarheid van bestemmingen i.c.m. vervoerswijze,
-
Nieuwe ontwikkelingen (bezorging van goederen/diensten, deelvervoer).
Conclusies op basis van de resultaten zijn vervolgens per categorie gedeeld.
Semi-gestructureerde focusgroepen en clusteranalyse
De focusgroepen zijn allen georganiseerd aan de hand van een semigestructureerde opzet. Er waren bij alle groepsgesprekken twee personen aanwezig: één gespreksfacilitator en één persoon voor verslaglegging. De interviews waren in een 1-op-1 setting.
De focusgroepen startten met een welkom en toelichting van het doel bijeenkomst en de context van de opdracht. Dit werd gevolgd door een korte kennismaking aan de hand van de vraag Stel jezelf voor en vertel hoe je naar het gesprek bent gereisd.
De verkenningsfase van het gesprek startte met de vraag Wat betekent bereikbaarheid voor jou in 1 tot 2 woorden. Vervolgens werd er ruimte gegeven aan de deelnemers kort te delen of ze iets voorbereid hadden, of een onderwerp ter tafel wilde brengen dat voor hen belangrijk was om te delen. De gespreksfacilitator zocht daarbij de balans tussen de beschikbare tijd en het uitweiden van een onderwerp dat aandacht vroeg voor verduidelijking of discussie in de groep.
Na de verkenning werd er verdieping gezocht in persoonlijke ervaringen. Tijdens de focusgroepen werd hiermee gestart aan de hand van het invullen van een vrijheid in mobiliteitsgrafiek (afbeelding X). Bij de interviews was er ruimte om dit als gesprek door te nemen. Door te reflecteren op eigen mobiliteit in het verleden en de toekomst werd de aandacht verschoven naar een gesprek over ervaringen van individuen. Dit maakte het mogelijk de verbinding te leggen met universele waarden conform de technieken van verbindende communicatie. Dit leidde er vervolgens ook toe dat er een gedetailleerder inzicht ontstond in de barrières en drempels en de zorgen die hiermee gepaard gaan.
De focusgroepen zijn afgesloten met een check-out, bijvoorbeeld door een laatste rondvraag. Afhankelijk van de gesprekleider en het groepsgesprek werd hier vorm aangegeven.
Alle deelnemers ontvingen een waardebon van €35 euro ter compensatie van hun tijd en inzet.
Tijdens de focusgroepen zijn gespreksverslagen gemaakt. Op basis van de gespreksverslagen is een clusteranalyse uitgevoerd om uitspraken te clusteren naar thema. In de clusteranalyse zijn de volgende thema’s in lijn met de structuur van de verkenning geïdentificeerd:
-
Onderwerpen die een raakvlak hebben met Toegang tot bovenlokale mobiliteit zoals: Vervoersmiddelen (lopen, fietsen, bus, trein, auto), infrastructuur (fietspaden, snelheden, weginrichting en obstakels), mobiliteitsdienstverlening (bus en trein routes, deelvervoer), en de verkeerssituatie (file, bezetting en kwaliteit OV, staking).
-
Onderwerpen die een raakvlak hebben met Voorzieningenniveau zoals: Leefbaarheid kernen, faciliteiten in een dorp (supermarkt, huisarts, basisscholen, bibliotheek), bestemmingen (sociale contacten, cultuur, werk, onderwijs), dienstverlening op locatie (bezorging van boodschappen of goederen, bloedprikken, huiskappers).
-
Onderwerpen die een raakvlak hebben met Persoonlijke kenmerken: Principes, normen en waarden (hulp, zelfstandigheid, autonomie, verbinding, contact, vrijheid), persoonlijke mogelijkheden (financiële situatie, gezondheidssituatie)
Aanvullend zijn nog twee thema’s geïdentificeerd:
-
Samenwerkingen en organisatorisch vermogen
-
Informatievoorziening en kennis van mobiliteitsdiensten